Wat zou je doen als…
Het is een geliefd spelletje voor ons denken: wat zou je doen als… Zo geliefd dat we het ook graag aan anderen voorleggen. Het artikel in de krant had een leuk voorbeeld. “Twee reizigers lopen in de woestijn en het water is bijna op. Een van hen heeft nog een fles water, maar het is duidelijk dat die niet genoeg is voor beiden, misschien wel voor één van hen. Wat moet de reiziger doen? A. het water aan de ander geven. B. het water delen. C.het water zelf houden.
Mijn eerste gedachte was: B. het water delen, maar het artikel ging op deze mogelijkheid niet echt in. Het ging over A. en C. en de controverse daartussen. Maar of ik het water voor mezelf zou houden, of aan de ander zou geven, volgens mij zijn dat twee dezelfde dingen. Wat er gebeurt is namelijk dat de balans tussen geven en nemen verstoord wordt. Als ik al het water aan de ander geef, zadel ik de ander tegelijkertijd met een schuld op, de ander staat bij mij in het krijt en ik kan mij een plus geven voor mijn geweldige onbaatzuchtige actie. Hou ik het water zelf, dan zadel ik mezelf op met een schuld ten opzichte van de ander.
Nee, dan maar gewoon delen, dan heb je er ook allebei nog plezier van voor dat moment. Bovendien is er nog een factor die in dit soort ‘wat, als…’ spelletjes over het hoofd gezien wordt. Logisch, want het is iets waar ons denken het liefst zo ver mogelijk vandaan wil blijven, namelijk de onvoorspelbaarheid van het moment, van de realiteit.
Het deed me denken aan een gebeurtenis die ik deze zomer mee maakte. Ik was met L. naar de tuinwerkdag van het volkstuinenpark. Tijdens de koffiepauze vroeg L., net terug van vakantie en nog geen tijd gehad voor boodschappen, of ik toevallig genoeg brood meehad voor ons tweeën. “Nee, niet echt, zei ik een beetje twijfelend, “maar goed, wat maakt het uit, we delen het gewoon.” En door mijn hoofd schoot een spijtig “dat wordt honger straks”.
Toen we uiteindelijk na het schoffelen en wieden met z’n allen aan de lunch zaten en L. en ik onze halve boterham en halve krentenbol aten, toverde iemand een grote broodzak met sneden notenbrood tevoorschijn en presenteerde dit rond, het was toch veel teveel voor hemzelf. Ik zette mijn tanden in een snee van dit stevige brood en moest erg om mezelf lachen. Wat ik ook gedacht had, honger zat er vandaag niet in.
Ons denken houdt geen rekening met het moment, met de realiteit. Dat kan het ook niet, daar is het te onvoorspelbaar voor. Een denkspelletje is leuk, maar wie zegt wat er het volgende moment gaat gebeuren?
Artikel: zorgen voor een ander, Sam Janse. Trouw zaterdag 2 oktober 2010